Kan ik elk hout stoken met een hottub rookfilter?

De ABCAT® HOTTUB is ontwikkeld om gebruikt te worden met geschikt stookhout.

Geschikte brandstoffen voor een kachel zonder of met een ABCAT® HOTTUB zijn:

  • stukhout met een omtrek van maximaal 30cm, 12-15% vocht 
  • briketten van geperst, schoon hout zonder toevoegingen (zoals lijmstoffen)

Ongeschikt voor kachels met een ABCAT® HOTTUB zijn:

  • steenkool (i.v.m. calciumhoudende verbindingen)
  • bruinkool (i.v.m. zwavelgeur)
  • pellets (i.v.m. relatief groot aandeel vliegas)
  • behandeld hout (verduurzaamd, verlijmd, geverfd, etc.)
  • hout met spijkers, schroeven of andersoortig metaal

Houtsoorten

Scherm­afbeelding 2023-04-20 om 11.52.03

Toelichting bij de tabel:

  • De met rood aangegeven houtsoorten zijn als ongeschikt aangegeven in verband met de hoge concentratie geurstoffen die bij de verbranding vrijkomen en die in het algemeen als onaangenaam worden ervaren.
  • De met oranje en/of rood aangegeven houtsoorten worden als minder geschikt beoordeeld:
    • in verband met een relatief hoge asrest en (fijn)stofuitstoot;
    • omdat deze in een conventionele kachel te snel vergassen, waarbij het risico hoog is dat veel onverbrand houtgas wordt uitgestoten;
    • omdat deze veel harsen bevatten waardoor relatief veel roetvormende verbindingen worden uitgestoten;
    • omdat er bij de verbranding te veel geurstoffen vrijkomen die in het algemeen als onaangenaam worden ervaren.

Uitheemse (bijv. tropische) houtsoorten geven een aparte (exotische) geur aan de houtrook. Deze houtsoorten bevatten harsen waarvan de geur bij verbranding irritant, prikkelend en hinderlijk kan zijn.


Kleine vurenhoutjes zijn erg geschikt om de kachel mee aan te steken. Deze branden makkelijk en snel. Vurenhout is echter ongeschikt om als hoofdbrandstof te gebruiken, juist door deze snelle verbranding. De meeste kachels zijn niet ontworpen voor deze snelle verbranding en er zal daarom veel uitstoot plaatsvinden. De kachel kan de snelheid van de verbranding simpelweg niet bijhouden.

Houtvocht

Vers hout bevat 50-75% vocht. Dit is vrij water en gebonden water. Droog hout bevat nog circa 12-15% water. Dit is cel- en chemisch gebonden water. Dit laatste vocht kan alleen uit de houtcellen worden gehaald door het hout bij hoge temperatuur te vergassen.

Hout dat geschikt is om te stoken heeft een vochtgehalte van 12-15%.

Als voorbeeld: 600 gr beukenhout met 15% vocht bevat 90 ml water. Zie de afbeelding hiernaast.

Bij zware houtsoorten is het houtvochtgehalte van de levende boom lager dan bij lichte houtsoorten.

Verdampen van water kost energie en dus rendement. Waterdamp in de kachel verlaagt de temperatuur van het vuur, veroorzaakt een slechte verbranding, geeft condens in de schoorsteen en veel rook en geur bij de schoorsteenmonding. Daarom is het van belang hout te stoken met niet meer dan 12-15% vocht.

Kloven van hout

Hout kan het makkelijkst worden gekloofd wanneer het nog vers is. Hout moet worden gekloofd tot stukken met een omtrek van maximaal 30 cm. Een goede lengte van de houtblokken is ca. 25-30 cm.

Drogen en opslaan van hout

Hout droogt aan de afgezaagde (kopse) kant. Houtvocht verplaatst zich door de kanaaltjes in het hout langzaam naar buiten waar het kan verdampen in de lucht. Kort afgezaagde stukken hout drogen sneller dan lange stukken. De dikte van het hout is nauwelijks van invloed op de droogtijd.

Voldoende gedroogd hout heeft een vochtgehalte van 12-15%. Het vochtgehalte kan worden bepaald met een houtvochtmeter. Het op de juiste manier meten is belangrijk, omdat anders onjuiste waarden kunnen worden afgelezen. Op de volgende pagina is te zien hoe met een houtvochtmeter moet worden gemeten.

Het is een misvatting dat hout na twee jaar drogen geschikt is om te stoken. De enige manier om vast te stellen of hout klaar is om te stoken, is door het houtvocht te meten. In sommige droogopstellingen kan het hout al ruim binnen een jaar droog genoeg zijn om te stoken. 

Wordt het hout echter verkeerd gestapeld, dan kan het zelfs na jaren nog steeds te vochtig zijn om te stoken. Bovendien kan dan schimmelgroei optreden, wat schadelijk voor de gezondheid kan zijn.

Vochtig hout moet altijd buiten worden gestapeld, bij voorkeur onder een afdak tegen de regen. Stapel nooit vers of nog vochtig hout binnen in bijvoorbeeld een garage. Het hout kan daar niet drogen en eerdergenoemde schimmels kunnen een gezondheidsrisico gaan vormen. Voldoende droog hout (12-15% vocht) kan wel zonder problemen of risico binnen worden opgeslagen.

Het vocht dat uit hout verdampt maakt de lucht vochtig. Vochtige lucht is zwaarder dan droge lucht. Vochtige lucht zakt langs een stapel hout naar beneden. Het is belangrijk dat deze vochtige lucht onderaan de stapel hout steeds wordt afgevoerd door de wind. Dit lukt het beste wanneer er ruimte is tussen de stapels hout en wanneer de onderkant van de houtstapel ca. 30 cm van de grond af gestapeld is. Hout droogt door de wind en niet door de zon! 

Vochtgehalte meten

Om het gemiddelde vochtgehalte van een houtblok te meten, moet het houtblok door het midden gekloofd worden. Meet vervolgens het vochtgehalte op onderstaande drie punten dwars op de houtnerf. Tel de drie percentages bij elkaar op en deel het getal door drie. Dit is het gemiddelde vochtgehalte van het blok. Wanneer het gemiddelde vochtgehalte 12-15% is, is het houtblok geschikt om te stoken.

Scherm­afbeelding 2023-04-20 om 11.58.55

Meer informatie vind je in het ABCAT® HOTTUB handboek.